- Wat betekent de term AIDS?
- Hoe kan men het AIDS-virus (HIV) oplopen?
- Lopen drugsgebruikers meer risico om AIDS te krijgen?
- Kan men AIDS krijgen door een bloedtransfusie?
- Kan men AIDS op het toilet oplopen?
- Loopt men risico als men met een besmet persoon of AIDS-patiënt dagelijks omgaat?
- Moet men voortaan oppassen, in verband met het krijgen van AIDS, met de adem, het hoesten, niezen enzovoort van anderen?
- Kan men AIDS krijgen als men iemand eerste hulp verleent?
- Kan het AIDS-virus via etenswaren worden overgedragen?
- Kan men, in verband met AIDS en andere seksueel overdraagbare aandoeningen, zwemwater en sauna's vertrouwen?
- Hoe kan ik vrijen zonder dat ik gevaar loopt AIDS of een andere seksueel overdraagbare aandoening te krijgen?
- Wat houdt de AIDS-test (HIV-test) in?
- Heeft het zin om je te laten testen op AIDS of HIV?
- Is de AIDS-test of HIV-test betrouwbaar?
Wat betekent de term AIDS?
De term AIDS staat voor Acquired Immune Deficiency Syndrome (Verworven Immuun Deficiëntie Syndroom), wat betekent dat het afweersysteem van de mens niet meer goed functioneert. Dat afweersysteem houdt normaal gesproken infecties tegen. De aandoening wordt veroorzaakt door het AIDS-virus, ook wel HIV genoemd (HIV = Humaan Immunodeficiëntie Virus).
Wanneer iemand met het AIDS-virus besmet is, gaat het lichaam antistoffen vormen. Deze stoffen zijn echter niet bij machte om het virus te vernietigen. Het virus breekt tegelijkertijd het afweersysteem af. Het lichaam wordt daardoor vatbaar voor allerlei aandoeningen, waar het anders goed mee zou kunnen afrekenen, bijvoorbeeld longontsteking.
Een test kan aantonen, dat iemand antistoffen tegen het AIDS-virus in het bloed heeft. Als het virus aanwezig is, dan is deze persoon seropositief, maar nog niet ziek. Pas op het moment dat het afweersysteem is aangetast door het virus en de ziekteverschijnselen uitbreken, zegt men dat iemand AIDS heeft.
Hoe kan men het AIDS-virus (HIV) oplopen?
Het AIDS-virus kan overgedragen worden:
- door onveilige seks;
- door het lenen van eerder gebruikte naalden en spuiten bij druggebruik;
- tijdens de zwangerschap van een besmette moeder op haar kind;
- door het gebruik van onveilige bloedproducten.
Bloed, sperma en vaginaal vocht zijn, als iemand is besmet, de belangrijkste dragers van het virus, aangezien daarin een hoge concentratie van het AIDS-virus aanwezig is. In andere lichaamsvochten is het virus wel aanwezig, maar te weinig geconcentreerd om besmetting te veroorzaken.
Speeksel, zweet, traanvocht, urine en ontlasting zijn dus ongevaarlijk! Behalve als daar zichtbaar bloed in zit.
In de dagelijkse omgang met besmette mensen loop je geen enkel risico. De kans op besmetting bestaat bij onveilige handelingen met bloed, sperma of vaginaal vocht.