De epidurale verdoving heeft geen gevolgen voor de baby en geeft de moeder de kans om de bevalling 100% bewust en comfortabel te beleven.
De epidurale verdoving of ruggenprik wordt echter niet systematisch toegediend. Het is een keuze die de zwangere vrouw met kennis van zaken maakte, in overleg met de gynaecoloog, de vroedvrouw en de anesthesist.
Wat informatie als houvast.
Hoe werkt het?
Eén op de twee vrouwen bevalt met een epidurale verdoving. Het gaat hier niet om algemene of lokale, maar om regionale anesthesie. Het verdovingsmiddel wordt ingespoten in de perifere regio van de wervelkolom, ter hoogte van de lenden. In die zone ontspringen de pijnzenuwen van het onderlichaam. Het product wordt ingespoten na lokale verdoving van de injectieplaats. De vrouw voelt dus geen pijn op het moment dat de naald wordt ingebracht.
Na de injectie wordt een soepele katheter (een dun buisje) geplaatst om een extra dosis te kunnen injecteren als dat nodig zou zijn. Het verdovingsmiddel begint na enkele minuten te werken. De motoriek blijft behouden. Als er tijdens de bevalling beslist wordt om een keizersnede uit te voeren, kan dat in sommige gevallen gebeuren onder epidurale verdoving.
Op welk moment wordt de injectie toegediend?
Dat gebeurt natuurlijk niet op het allerlaatste moment. De verdoving moet namelijk al werken vóór de baby indaalt en dat vraagt tijd. Meestal wordt de injectie toegediend als de baarmoederhals 3 centimeter opening heeft.