Zolang de nieren goed werken, hebben we de neiging ze te vergeten, en ze dus niet te laten controleren.
Het is nochtans interessant om waakzaam te zijn.
Nierfalen kan immers namelijk heel stilletjes ontstaan. Maar hoe vroeger het wordt behandeld, hoe beter er met te leven valt...
Waarom moet men zijn nieren laten controleren?
Nierinsufficiëntie of nierfalen is een veelvoorkomende ziekte in volle ontwikkeling (wereldwijd is 1 op de 10 personen getroffen, meestal zonder het zelf te weten). Specialisten ter zake zijn van mening dat als we niets ondernemen, het aantal getroffen mensen de komende 10 jaren zal verdubbelen.
Nochtans kunnen we de ergste vorm van nierinsufficiëntie voorkomen. Het gaat om de vorm die een nierdialyse of zelfs een niertransplantatie noodzakelijk maakt. Bij een nierdialyse wordt een machine gebruikt om het bloed te zuiveren, omdat de nieren niet meer in staat zijn dat zelf te doen. Nierinsufficiëntie voorkomen is echter niet gemakkelijk, aangezien de ziekte lange tijd discreet evolueert. En wanneer ze opgespoord wordt, is het dikwijls al nodig de stap van de dialyse te zetten.
Daarom is het zo belangrijk dat de nierfunctie regelmatig wordt gecontroleerd, ook al denkt men in een goede gezondheid te verkeren.
Wie moet zijn nierfunctie laten controleren?
De nierfunctie wordt op de eerste plaats beoordeeld na een bloedonderzoek.
Als afwijkende waarden worden gemeten, kan de arts beslissen bijkomende testen te laten uitvoeren.
Iedereen zou bekommerd moeten zijn om zijn nierfunctie, maar sommige bevolkingsgroepen lopen meer risico en moeten dus regelmatig een arts raadplegen:
- Diabetespatiënten (diabetes is een belangrijke oorzaak van nierinsufficiëntie)
- Mensen die last hebben van hypertensie (hypertensie is dan weer een gevolg van de nierinsufficiëntie)
- Mensen ouder dan 60 jaar (nierinsufficiëntie komt veel meer voor naarmate men ouder wordt)
- Mensen die lijden aan een nierziekte
- Mensen met familiale antecedenten van een nierziekte.