De slaap is noodzakelijk om te rusten en op adem te komen, maar ook voor het goed functioneren van het geheugen. Maar hoe verlopen de verschillende slaapfasen, wat is hun functie en welke zijn de karakteristieken ervan?
Wat zijn de verschillende slaapfasen?
Er zijn drie soorten slaap (lichte slaap, diepe slaap en paradoxale slaap) en vier slaapstadia (1 tot 4).
De lichte slaap stemt overeen met de inslaapfase en het stadium 1 en 2. De hersenactiviteit vertraagt progressief en dat kan men zien op registraties van de hersenactiviteit. De slaper wordt makkelijk wakker bij het minste geluid.
De diepe slaap of trage slaap (stadia 3 en 4) gaat op hersenregistraties gepaard met trage golven die almaar wijder worden. Ze getuigen van een nog grotere vertraging van de hersenactiviteit. In deze fase wordt de slaper heel moeilijk wakker. Hij is ongevoelig voor externe stimuli.
De paradoxale slaap is heel bijzonder omdat de spiertonus verdwijnt terwijl de hersenen weer actief worden met een niveau dat vergelijkbaar is met dat van slaapstadium 1. De ogen maken salvo's van snelle bewegingen. Tijdens dit soort slaap is het nog altijd heel moeilijk om de slaper te wekken.
Het hele lichaam slaapt
Parallel met de progressieve afname van de hersenactiviteit tijdens het dieper worden van de slaap (de passage van stadium 1 naar stadium 4) daalt ook het activiteitsniveau van de functies van het organisme: de pols en de ademhaling vertragen, de bloeddruk, de spiertonus en de lichaamstemperatuur dalen.
Maar tijdens de paradoxale slaap wanneer de spiertonus helemaal wegvalt, vertonen de spieren wel kleine korte contracties, vooral ter hoogte van de ledematen en ook de ogen. Mannen kunnen erecties krijgen en bij vrouwen kan de clitoris gestimuleerd worden door de toevoer van bloed. En er is nog meer bijzonders tijdens deze slaapperiode: de pols, de bloeddruk en de ademhaling zijn onstabiel. Het is ook tijdens deze slaap dat dromen opduiken