De enige vier antibiotica die nog gebruikt werden als groeibevorderaars om dieren vet te mesten, zijn voortaan verboden. Het gaat hier om de laatste fase van het proces om antibiotica voor niet-therapeutische doeleinden te bannen. De maatregel past in de strijd tegen antibioticaresistentie, een ernstige en steeds grotere bedreiging voor de volksgezondheid
Antibacteriële middelen
De ontdekking van antibiotica heeft ongetwijfeld de volksgezondheid verbeterd. Antibiotica vernietigen bacteriële micro-organismen of verhinderen hun groei. Ze betekenden een revolutionaire stap vooruit in de behandeling van infecties en deden het ziekte- en sterftecijfer aanzienlijk dalen. Ziekteverwekkers beschikken echter over een opmerkelijk aanpassingsvermogen. Zo kunnen ze resistentie tegen bacteriën veroorzaken en overdragen, waardoor antibiotica ondoeltreffend dreigen te worden. Aangezien overmatig antibioticagebruik de resistentie bevordert, moet het absoluut teruggeschroefd worden, om de woekering van nieuwe resistente kiemen terug te dringen.
Verbod op alle antibiotica voor niet-diergeneeskundig gebruik
Diezelfde strategie geldt ook voor veehouders. Onlangs werd de laatste fase van het strijdplan van kracht, met het verbod op de vier laatste antibiotica die nog in dierenvoeding werden gedaan als groeibevorderaars. Ze werden dus niet gebruikt voor therapeutische doeleinden, maar als voedingssupplement om het vee gemakkelijker vet te mesten. Deze methode deed hoe dan ook resistente bacteriestammen ontstaan. Antibiotica werden decennialang in kleine hoeveelheden in dierenvoeding gedaan om de groei te bevorderen, maar uiteindelijk werd besloten om de verkoop ervan voor dit doel geleidelijk te verbieden. Voortaan mogen ze alleen nog gebruikt worden om menselijke of dierlijke infecties te behandelen. Eerder verbood de Europese Unie al de toevoeging van menselijke antibiotica in dierenvoeding. De laatste vier antibiotica die sinds 1 januari 2006 verboden zijn, zijn de volgende: monensine-natrium, salinomycine-natrium, avilamycine en flavofosfolipol.