PUBLICITÉ

De sporter en de plotse dood

Gepubliceerd door Dr. Philippe Presles, bewerkt door C. De Kock, gezondheidsjournaliste op 08/11/2005 - 00h00
-A +A

Het beoefenen van competitiesport kan het risico op plotse dood doen stijgen. Dat extra risico is meestal niet toe te schrijven aan de sport zelf, maar wel aan een onderliggende hartpathologie. Atleten die risico lopen, zouden systematisch onderzocht moeten worden en een elektrocardiogram moeten krijgen.

PUB

Competitiesport is niet zonder risico's. Het moet niet verboden worden, maar het invoeren van een aantal doeltreffende maatregelen in de competitiesport zou heel wat ongevallen kunnen voorkomen. Plotse dood bij competitiesporters van hoog niveau is een cruciaal probleem. Uit bepaalde onderzoeken -onder meer een Italiaans onderzoek bij adolescenten en jonge volwassenen die aan competitiesport doen- blijkt dat het risico op plotse dood bij dergelijke atleten 2,5 keer groter is dan bij anderen. De plotse dood wordt niet veroorzaakt door het sporten zelf, maar wel door de aanwezigheid van een niet opgespoorde hartaandoening. Een andere Italiaanse studie toont aan dat de opsporing van risicoatleten een noodzaak is en moet gebeuren aan de hand van een systematisch elektrocardiogram. Van de 34.000 atleten (jonger dan 35 jaar) die deelnamen aan het bewuste onderzoek, waren er 1000 atleten voor wie competitiesport niet aangewezen is. Bij 621 van die atleten was de contra-indicatie gebaseerd op een anomalie die aan het licht kwam bij een elektrocardiogram. Dit onderzoek is heel gevoelig en heel betrouwbaar.

  • anomalieën kwamen aan het licht bij 95% van de personen met cardiomyopathie;
  • als het onderzoek systematisch uitgevoerd wordt, daalt de incidentie van hartincidenten bij het sporten.
In de praktijk moeten de aanbevelingen van de Europese Vereniging van Cardiologen strikt gevolgd worden: alle jonge atleten moeten een volledig klinisch onderzoek krijgen, ze moeten minutieus bevraagd worden over persoonlijke en familiale antecedenten en ze moeten een elektrocardiogram krijgen. De opsporingsonderzoeken moet beginnen op de leeftijd van 12 à 14 jaar en moeten daarna minstens om de twee jaar opnieuw uitgevoerd worden.
Gepubliceerd door Dr. Philippe Presles, bewerkt door C. De Kock, gezondheidsjournaliste op 08/11/2005 - 00h00 Le Quotidien du médecin, Congrès Hebdo, 23 september 2005.
Bekijk dit artikel
Vous devez être connecté à votre compte E-Santé afin de laisser un commentaire
PUBLICITÉ