Uit een Indische studie blijkt dat besnijdenis de kans op besmetting met het HIV1-virus met 6,7 keer vermindert.
Tussen 1993 en 2000 werden 2.298 seronegatieve personen gevolgd die een arts raadpleegden voor een infectie (herpes-, gonokokken-, en treponemavirus). 62 % van de besneden personen binnen die groep waren moslim, terwijl de niet-besneden personen vooral hindoe waren. Na analyse stellen de auteurs vast dat besnijdenis geen enkele bescherming biedt tegen het herpes-, gonokokken-, treponema- en HIV2-virus. Wel ligt de kans op besmetting met het HIV1-virus 6,7 keer lager dan bij onbesneden mannen. De frequentie van genitale of slijmvlieszweren speelt daarbij geen rol.
Die bescherming zou te danken zijn aan het feit dat de besnijdenisoperatie HIV-doelcellen elimineert. De andere infectieuze stoffen zouden een andere toegangspoort gebruiken om binnen te dringen in het lichaam. Die hypothese zou verklaren waarom besnijdenis alleen bescherming biedt tegen het HIV1-virus.De conclusie van deze studie is helemaal geen pleidooi voor besnijdenis. De vermindering van het infectierisico geldt immers slechts voor één specifiek type virus.