Tussen vier en negen maanden kunnen de meeste gezichtsafwijkingen opgespoord worden... op voorwaarde dat u voldoende waakzaam bent. In de loop van de maanden gaat de baby steeds beter zien, omdat zijn gezichtsvermogen steeds meer 'beproefd' wordt. Elk verdacht teken moet u ertoe aanzetten om een oogarts te raadplegen.

Op de kraamafdeling krijgt uw baby een oogonderzoek waarbij een lichtbron naar zijn gezicht wordt gericht (als hij knippert met de ogen, wijst dat erop dat hij ziet) en om na te gaan of hij een contrastrijk voorwerp (zwart-wit) kan volgen met zijn ogen. Beide eenvoudige tests kunnen een gezichtsafwijking of een ziekte opsporen zoals aangeboren cataract. Vanaf vier maanden is het bijzonder sterk aan te raden om regelmatig een oogtest te laten uitvoeren.
Wanneer moet u een arts raadplegen?
- Als er sprake is van een gezichtsprobleem in uw familie.
- Als uw baby voorbij de drie maanden niet lacht naar de hem vertrouwde gezichten.
- Als uw baby van een paar weken niet naar het licht kijkt of erdoor gehinderd lijkt.
- Als hij geen voorwerpen vastneemt of naar zijn mond brengt.
- Als hij voorwerpen of mensen niet volgt met zijn ogen.
- Als hij vaak tegen de meubels aanbotst als hij goed begint te lopen.
- Als hij op zes maanden duidelijk scheel ziet.
Hoe worden gezichtsstoornissen opgespoord?
Amblyopie (lui oog): verlaagde gezichtsscherpte door de visuele dominantie van één oog. Dek af en toe één van beide ogen van uw baby af en ga na wat er gebeurt. Lijkt dat hem erg te hinderen, raadpleeg dan een specialist. Hypermetropie (verziendheid): bijna alle baby's worden verziend geboren. Deze oogontwikkelingsachterstand, waarbij het kind slecht ziet van dicht maar goed op normale afstand, wordt tijdens de groei spontaan gecorrigeerd. Sla niettemin toch uw baby gade als hij voorwerpen bekijkt en betast. Myopie (bijziendheid): het kind ziet goed van dicht en slecht van ver. Raadpleeg een oogarts als hij knippert met de ogen om ver te zien en de neiging heeft om zijn speelgoed heel dicht bij zijn ogen te houden. Astigmatisme: gevolg van een misvorming van het hoornvlies. Eén van de belangrijkste tekens is herhaalde conjunctivitis. Strabisme (scheelzien): kan convergent (binnenwaarts) zijn of divergent (buitenwaarts). Is een erfelijke afwijking van de ene oogas tegenover de andere. Hebt u een geval van scheelzien in de familie, raadpleeg dan een oogarts. Bij een baby van drie maanden is deze stoornis vrijwel normaal, omdat zijn hersenen de beelden van beide ogen nog niet kunnen "opstapelen" (superpositie), maar als het probleem na die leeftijd aanhoudt, is er iets mis. Een scheel oog "oogt" niet alleen niet mooi, maar ziet ook minder goed. Als het niet zo snel mogelijk gecorrigeerd wordt, dreigt het probleem te verergeren en de behandeling veel langer te duren.