Goedaardige aandoening van de baarmoeder gekenmerkt door een vermeerdering van spierweefsel en bindweefsel. De aandoening geeft vaak aanleiding tot stoornissen in de menstruatie. Soms kan een vleesboom in de baarmoederhals worden gevonden en een enkele maal komen vleesbomen geheel los van de baarmoeder in het kleine bekken voor.
Vleesbomen groeien uitsluitend gedurende de geslachtsrijpe leeftijd van de vrouw. Beneden het vijfentwintigste jaar komen ze bij ongeveer twintig procent van alle vrouwen voor. Na de overgangsjaren ontstaan geen nieuwe vleesbomen meer en de bestaande worden steeds kleiner. Er kunnen er meer tegelijk in de baarmoeder voorkomen en de grootte varieert van een speldenknop tot een voetbal of nog groter. De oorzaak van het ontstaan van vleesbomen is niet goed bekend. Wel is gebleken dat de door de eierstokken geproduceerde hormonen er invloed op uitoefenen.
Vleesbomen kunnen op verschillende manieren klachten veroorzaken. In de eerste plaats kunnen ze zuiver mechanisch door hun grootte en plaats waar zij zich bevinden bezwaren geven, vooral als ze andere organen verdringen of erop drukken.
Doordat het bloedend oppervlak bij een baarmoeder met vleesbomen groter is, treedt meestal een sterke menstruatie op. Bovendien verhinderen de vleesbomen dat de baarmoederspier zich goed samentrekt en daardoor de bloedvaten dichtdrukt, zoals tijdens een menstruatie bij een goed functionerende baarmoederspier gebeurt.
PUB
Oorspronkelijk gepubliceerd op 01/04/2003 - 00h00
en geüpdatet op 26/05/2003 - 00h00
Bekijk dit artikel