Prostaatkanker is een veel voorkomende kanker, maar treft zelden mannen onder de 55.
Typisch voor deze kanker is dat hij traag evolueert en geen klinische symptomen veroorzaakt. Door deze eigenschappen vraagt prostaatkanker een specifieke aanpak bij de screening en de behandeling.
Prostaatkanker: alles wat u moet weten over deze ouderdomskanker en in het bijzonder over de systematische screening ervan.

Prostaatkanker: de meest voorkomende kanker bij mannen
Bijna 70 % van het aantal gevallen van prostaatkanker treedt op na het 65e levensjaar. In 2011 kwamen bovendien meer dan drie op de vier sterfgevallen als gevolg van prostaatkanker voor bij mannen van 75 jaar en ouder.
De Stichting tegen kanker schatte het aantal nieuwe gevallen in 2008 op 8810. Prostaatkanker is daarmee veruit de meest voorkomende kanker bij mannen, op afstand gevolgd door longkanker en darmkanker.
Wat de sterftecijfers betreft als gevolg van kanker, neemt prostaatkanker de 3e plaats in, na darmkanker en (ver na) longkanker.
Screening van prostaatkanker
Rectaal toucher en PSA-meting
De screening van prostaatkanker gebeurt met een rectaal toucher en een meting van de PSA- waarde. Het PSA of prostaatspecifiek antigeen wordt door de prostaat in het bloed afgescheiden.
Verschillende factoren kunnen leiden tot een stijging van het PSA, zoals de leeftijd, een infectie van de prostaat of de aanwezigheid van kankercellen.
Aanvullende onderzoeken
Bij een vermoeden van kanker zal de arts mogelijk een biopsie of onderzoeken via beeldvorming voorschrijven om de aanwezigheid van kankercellen te bevestigen, de omvang van de ziekte (het stadium) in te schatten en om te zien hoe agressief de kanker is. Hij zal ook een actieve follow-up of een aangepaste behandeling voorstellen, afhankelijk van de gezondheidstoestand van de patiënt, zijn leeftijd en eventuele contra-indicaties voor een behandeling.
Een systematische screening wordt niet aangeraden door de gezondheidsinstanties
Na onderzoek van de literatuur rond het onderwerp, van de rapporten en aanbevelingen van de wetenschappelijke genootschappen en de beoordelingsorganen inzake gezondheid op nationaal en internationaal niveau besliste het KCE dat er geen voldoende bewijzen waren om het invoeren van een georganiseerde screening in de algemene bevolking te rechtvaardigen, ook niet bij risicopersonen.
Volgens het KCE "ontbreken doorslaggevende gegevens om te bevestigen dat een grootschalige screening de mortaliteit zou kunnen doen dalen. (...) Het gebruik op grote schaal van het PSA leidt tot opsporing van alle kankers, ook 'sluimerende' kankers, en houdt een risico op onnodige behandeling in." In Frankrijk is men tot dezelfde conclusie gekomen. Als de screening systematisch gebeurt, "worden mannen blootgesteld aan de bijwerkingen en risico’s van de bloedtest van het PSA (kans op een vals positieve testuitslag), en daarna aan de risico’s van de biopsie ter bevestiging van de diagnose (bloedverlies in de urine en in het sperma, risico op infecties, urineretentie, kans op vals positieve testuitslagen), en tot slot aan de lichamelijke en psychische gevolgen van de behandelingen (seksuele stoornissen, urineproblemen, spijsverteringsproblemen)".
De screening van prostaatkanker gebeurt vandaag dus individueel, op maat van de patiënt, en moet daarom in overleg met de arts gebeuren.
HAS, 4 avril 2012, www.has-sante.fr. Questions / Réponses de la HAS, http://www.has-sante.fr/portail/upload/docs/application/pdf/2012-04/questions_reponses_depistage_du_cancer_de_la_prostate_vdef.pdf. Guide patient, « La prise en charge du cancer de la prostate », juin 2010. Communiqué de presse du Centre Fédéral d’Expertise des Soins de Santé (KCE)