Dementie van progressieve aard, die zich ontwikkelt in het verloop van een bestaande ziekte van Parkinson (vooral bij de ernstige vormen).

Het syndroom wordt gekenmerkt door de ontwikkeling van multipele cognitieve stoornissen die zichtbaar worden door:
- geheugenstoornissen (verminderd vermogen nieuwe informatie te leren of zich eerder geleerde informatie te herinneren);
- een (of meer) van de volgende cognitieve stoornissen:
- afasie (taalstoornis);
- apraxie (verminderd vermogen motorische handelingen uit te voeren ondanks intacte motorische functies);
- agnosie (onvermogen objecten te herkennen of thuis te brengen ondanks intacte sensorische functies);
- stoornis in uitvoerende functies (dat wil zeggen plannen maken, organiseren, logische gevolgtrekkingen maken, abstraheren).
Deze cognitieve stoornissen veroorzaken elk een wezenlijke beperking in het sociaal of beroepsmatig functioneren en betekenen een duidelijke beperking ten opzichte van het vroegere niveau van functioneren. Het beloop wordt gekenmerkt door een geleidelijk begin en progressieve cognitieve achteruitgang.
De dementie kan verschillen van de ziekte van Alzheimer of vasculaire dementie, maar er zijn ook aanwijzingen dat het een manifestatie kan zijn van het samen optreden van een van deze aandoeningen met de ziekte van Parkinson.