Niet alle vrouwen in de menopauze moeten een osteodensitometrie laten doen. Sommige vrouwen lopen meer risico dan andere om last te krijgen van osteoporose. Tegenwoordig bestaan er preventieve en efficiënte geneesmiddelen. We kunnen dus beter voorkomen dan genezen...

Wie moet een osteodensitometrie laten doen?
Artsen kunnen door een meting van de botmassa het risico op osteoporose bepalen. Deze aandoening leidt tot botbreuken die een ernstige handicap en een verlies van zelfstandigheid kunnen meebrengen. Dat onderzoek noemen we een osteodensitometrie. Maar het hoeft niet systematisch bij alle vrouwen in de menopauze worden uitgevoerd. De risicofactoren en dus ook de risicogroepen van vrouwen zijn bekend en duidelijk omlijnd. Vrouwen die aan deze criteria voldoen, moeten worden aangespoord om dit onderzoek te laten uitvoeren. Indien er een risico op osteoporose wordt vastgesteld, kunnen ze profiteren van preventieve geneesmiddelen.
De risicofactoren voor osteoporose
- Persoonlijk antecedent van botbreuk.
- Antecedent van botbreuk bij de moeder.
- Lage BMI (kleiner dan 19 : deel uw gewicht door het kwadraat van uw lengte).
- Antecedent van eetstoornissen, zoals anorexie tijdens de puberteit.
- Herhaaldelijke diëten met bepaalde tekorten (zeer streng of met uitsluiting van bepaalde voedingscategorieën).
- Vervroegde menopauze, spontaan of na een chirurgische ingreep.
- Roken.
- Borstkanker.
- Hyperthyreoïdie (te sterke werking van de schildklier).
- Ontstekingsziektes (bijv. reumatoïde polyarthritis) en/of inname van bepaalde geneesmiddelen, vooral cortisonetherapie van meer dan drie maanden, op dit ogenblijk of vroeger.