Het ideale ontbijt van volwassenen en kinderen vanaf drie jaar bestaat uit een drank, liefst op basis van melk, en een aantal sneetjes brood. Niet uit een min of meer dikke brij van ontbijtgranen dus.
Als dat principe eenmaal is ingeburgerd, is de volgende vraag: wat doen we op onze boterham om het ontbijt evenwichtig te houden?

Waarom boterhammen…
… als ontbijtgranen zo in de mode zijn?
Omdat het gros van deze industriële producten te veel suiker, soms ook te veel zout, en te weinig vezels bevat (behalve de granen waarmee ze verrijkt zijn) en een te hoge glycemische index (GI) heeft (wat betekent dat de koolhydraten heel snel worden opgenomen).
En omdat deze brokken, behalve voor de muesli met gedroogd fruit, zacht worden in de kom melk en in een brij veranderen die we niet meer kauwen of hoogstens een beetje als niet alles superzacht is.
Die vloeibare brij gaat daardoor in een wip naar binnen, waardoor onze hersenen de tijd niet meer krijgen om het centrum van het verzadigingsgevoel in gang te zetten. Het eten verteert ook snel door de hoge glycemische index. Het gevolg laat zich al raden: nog in de loop van de voormiddag zitten we al met een rammelende maag.
Boterhammen moeten we kauwen, zeker als ze van vezelrijk brood zijn, om ze te kunnen inslikken, ook als we soppen! Het vraagt wat meer tijd, maar het hongergevoel blijft langer uit. Op één voorwaarde wel: de boterhammen mogen geen suikerbom zijn en moeten een goede - dat wil zeggen matige of lage - glycemische index hebben.
Brood, boter en jam?
Dat is de traditionele boterham en ook een van de beste.
Wit brood heeft een erg hoge glycemische index (96, dat is bijna even veel als die van zuivere suiker, die staat op 100!), maar met wat boter erop en een dunne laag jam, krijgt het een matige GI van rond de 60. Dat komt omdat de vetten de opname van de koolhydraten vertragen.
De juiste dosissen zijn 10 g boter en 20 g jam per 60 g brood.
Maar boterhammen van volkoren- of meergranenbrood hebben een lagere GI en zijn dus nog beter!