Er worden hoe langer hoe meer borstsparende ingrepen uitgevoerd bij vrouwen met borstkanker, maar toch wordt er bij heel wat vrouwen nog altijd een mastectomie (borstamputatie) uitgevoerd. In afwachting van de borstreconstructie kan men een beroep doen op een uitwendige borstprothese.

Als de borst verwijderd moet worden
Bij bepaalde vrouwen met borstkanker is een mastectomie aangewezen. Het feit dat een borst chirurgisch verwijderd wordt, is moeilijk om te verwerken, zowel fysisch als psychisch. Maar al naargelang de aanvankelijke borstomvang kan de verwijdering ook voor een nefast gebrek aan evenwicht zorgen, wat op zijn beurt kan lijden tot rugpijn, nekpijn en schouderpijn. In dat geval kan het nuttig zijn om snel na de ingreep een uitwendige prothese te gebruiken waarvan het gewicht een compensatie vormt voor dat van de afgezette borst. Daarbij mag men niet uit het oog verliezen dat reconstructieve chirurgie pas na een aantal maanden kan uitgevoerd worden.
Welke soorten uitwendige borstprothesen zijn er?
Een eenvoudig schuimvormpje (een zogenaamde voorlopige prothese) helpt om de beha te 'vullen' van zodra het litteken genezen is en de eventuele radiotherapie achter de rug is. Daarna kan men gebruik maken van een definitieve uitwendige prothese om de beha te vullen en het volume en het gewicht van de verwijderde borst te compenseren.
De definitieve uitwendige prothesen zijn gemaakt van een siliconen gel die omwikkeld wordt in een dun laagje medisch polyurethaan.
Er bestaan definitieve uitwendige prothesen die niet vastzitten en prothesen die wel vastzitten.