Een infarct heeft meestal geen nawerking als de behandeling gebeurt zoals het hoort, en meestal is dat ook zo. Ook de meeste hartaandoeningen kunnen onder controle gehouden worden, waardoor mensen hun leven gewoon kunnen voortzetten. Maar soms krijgenhartpatiënten toch verbod om nog met de wagen te rijden. Een woordje uitleg.

Waarom mogen niet alle hartpatiënten na een infarct nog een wagen besturen?
De eerste reden waarom hartpatiënten soms wordt afgeraden om nog te rijden, is de eigen gezondheid. Een wagen besturen is een fysieke inspanning - weliswaar geen zware, maar toch. Voor sommige mensen is die inspanning al te veel. In dat geval voelt de patiënt ook wel zelf aan dat rijden te zwaar voor hem is, of hij zal geen zin hebben om te rijden. Toch zijn er ook situaties waarin patiënten zich goed voelen en min of meer hetzelfde leven als voorheen kunnen leiden en toch rijverbod krijgen. In dat geval is niet zozeer de eigen gezondheid in het spel, maar is de bestuurder vooral een gevaar voor andere mensen. Sommige hartaandoeningen kunnen namelijk tot bewustzijnsverlies leiden. Wie dan een wagen bestuurt, neemt een risico. Als hij flauwvalt, zal hij de controle over het stuur verliezen en kan hij een ongeluk veroorzaken.
Welke hartstoornissen kunnen tot een rijverbod leiden?
- Ernstige hartritmestoornissen of storingen van de atrioventriculaire geleiding die niet zijn bijgestuurd en niet onder controle zijn.
- Angina pectoris.
- Infarct.
- Plaatsing van een implanteerbare defibrillator in de loop van de voorbije 6 maanden.
- Plaatsing van een hartstimulator (pacemaker) in de afgelopen maand.
Code de la route. Dr. Castro, cardioloog in het CHU Brugmannziekenhuis in Brussel