PUBLICITÉ

Lopen: hoe berekent men z'n maximale aerobe snelheid?

Gepubliceerd door Marion Garteiser, gezondheidsjournaliste op 08/04/2013 - 12h20
-A +A

De maximale aerobe snelheid is een belangrijk begrip voor sporters, zeker voor joggers.

Ze wordt gebruikt als graadmeter voor de geleverde inspanning. Maar ze is bij iedereen anders, u moet ze dus eerst kennen.

Hoe berekent u uw maximale aerobe snelheid?

PUB

Maximale aerobe snelheid: een kwestie van zuurstofverbruik

De maximale aerobe snelheid is de snelheid op het moment van het maximale verbruikte volume zuurstof.

Als we traag lopen, verbruiken we minder zuurstof. Als we sneller lopen, zal de inspanning niet worden gevoed door de zuurstof maar door de suikers in de spieren. We spreken dan van een anaerobe inspanning. Die is pas gedurende een korte periode vol te houden.

De maximale aerobe snelheid is dus een belangrijke graadmeter. Hoe hoger ze is, hoe beter we zullen presteren omdat we dan gedurende langere tijd sneller kunnen lopen.

Maar we hebben sommige aspecten van de maximale aerobe snelheid niet onder controle (bij mannen bijvoorbeeld is ze gemiddeld hoger dan bij vrouwen). We kunnen ze wel verhogen door oefening.

 

Hoe weet ik wat mijn maximale aerobe snelheid is?

Als u wilt weten wat uw maximale aerobe snelheid precies is, moet u naar een sportlab. Er bestaan toestellen die het zuurstofverbruik meten.

Maar die oplossing is niet iedereen gegeven. Misschien wilt u gewoon vorderingen maken in uw sportdiscipline zonder daarvoor noodzakelijk naar een sportarts te gaan. In dat geval kunt u uw zogenaamde theoretische maximale aerobe snelheid berekenen.

Loop gedurende 6 minuten, regelmatig en op een effen terrein, en probeer een zo groot mogelijke afstand af te leggen.

Deel de afgelegde afstand door 100 en u hebt uw maximale aerobe snelheid uitgedrukt in kilometers per uur.

Deze test wordt de halve Coopertest genoemd. Er bestaan nog andere tests om uw maximale aerobe snelheid te berekenen, maar deze is wel de makkelijkste om uit te voeren.

 

Gepubliceerd door Marion Garteiser, gezondheidsjournaliste op 08/04/2013 - 12h20

Grant, S. et al., Br J Sports Med. 1995 September; 29(3): 147–152.

Bekijk dit artikel
Vous devez être connecté à votre compte E-Santé afin de laisser un commentaire
PUBLICITÉ