Longkanker is in het algemeen een kwaadaardig gezwel van de luchtpijpvertakkingen (bronchiën). Men spreekt meestal van longkanker, hoewel het eigenlijk een aandoening van de luchtpijpvertakkingen is en niet van de longblaasjes. De meeste gezwellen gaan uit van het slijmvlies van de luchtpijpvertakkingen. Het is dus zinvoller te spreken van bronchuscarcinoom.

Inleiding
Jaarlijks krijgen circa 9000 mensen de diagnose 'longkanker' te horen. In ons land is dit de meest voorkomende soort kanker bij mannen. Maar ook bij vrouwen wordt longkanker steeds vaker ontdekt. Zij zijn namelijk later dan mannen op grote schaal gaan roken. In Amerika is longkanker de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen geworden. Tot voor kort was dit borstkanker.Microscopisch doen de kankercellen bij longkanker denken aan afwijkend woekerend plaveisel (oppervlakte) epitheel. Bronchuscarcinoom wordt frequent gediagnosticeerd en staat hoog genoteerd als doodsoorzaak. Van alle longgezwellen gaat minstens 98 procent uit van het slijmvlies van de bronchiën.
Oorzaken
Naast het roken van sigaretten speelt luchtverontreiniging een belangrijke rol bij het ontstaan van deze vorm van kanker. De vraag echter welke rol algemene luchtverontreiniging speelt is een ingewikkelde.Het verband tussen roken en bronchuscarcinoom geldt zowel voor landelijke als stadsgebieden, maar sterftecijfers aan bronchuscarcinoom zijn in stedelijke gebieden vaak hoger. In Groot-Londen overlijden drie- tot viermaal zoveel mensen aan bronchuscarcinoom als op het Engelse platteland.In de loop der jaren is uitgebreid onderzoek verricht naar de betekenis van roken bij het ontstaan van bronchuscarcinoom. Wat overeind is blijven staan, is de hypothese dat jarenlang roken van sigaretten een belangrijke factor is bij het ontstaan van bronchuscarcinoom.Het is van belang te erkennen, dat deze hypothese niet veronderstelt dat het roken van sigaretten de enige oorzaak is van het bronchuscarcinoom. Het is immers een onloochenbaar feit, dat bronchuscarcinoom - zij het zelden - ook voorkomt bij niet-rokers. Er zijn dus zeker ook andere factoren in het spel.Het is helaas nooit gelukt specifiek bronchuscarcinoom te verwekken bij proefdieren die blootgesteld werden aan tabaksrook in de ademlucht. Het statistisch sterke verband tussen roken (speciaal van sigaretten) en bronchuscarcinoom lijkt niettemin een causaal verband.Deze samenhang wordt ondersteund door de onderstaande overwegingen:- In tabaksrook zijn verschillende stoffen aanwezig waarvan bekend is dat ze carcinomen kunnen verwekken. - In het bronchusepitheel van rokers vindt men microscopische veranderingen van een type, dat aan de ontwikkeling van een bronchuscarcinoom vooraf zou kunnen gaan. Men noemt dit ook wel precarcinoom.De laatste jaren is ook speciale aandacht besteed aan het bronchuscarcinoom, dat zich ontwikkelt rondom een litteken in de long (het zogenaamde littekencarcinoom). Men veronderstelt, dat de chronische prikkeling van een litteken in de long (genezen longtuberculose, genezen pneumonie, genezen infarct of embolie, schot- en steekwonden, enz.) bij bepaalde personen reeds voldoende is om een bronchuscarcinoom te krijgen.