Agressieve kankerbehandelingen kunnen hartproblemen veroorzaken, tot dertig jaar later. Het hart van voormalige kankerpatiënten moet dan ook goed en regelmatig opgevolgd worden.

Kankerbehandeling en hartproblemen
De medische vooruitgang heeft het aantal kinderen en adolescenten die een kanker overleven, sterk doen toenemen. Maar soms leidt de behandeling op termijn naar nieuwe ziekten, onder andere nieuwe gezwellen, hormoonstoornissen en groei- en ontwikkelingsstoornissen.
Het specifieke risico op sterfte door hartproblemen zou twee tot vijf keer zo hoog liggen na een behandeling met chemotherapie en twee tot zes keer zo hoog na radiotherapie.
Het verband tussen kankerbehandeling en hartproblemen is al langer bekend. Wat betreft de chemotherapie vond de wetenschap tot nu toe vooral aanwijzingen voor hartproblemen veroorzaakt door antracyclines.
Zo zorgen de antracyclines voor een vergroot hart bij 20% van de voormalige kankerpatiënten, 15 tot 20 jaar na de behandeling. Niettemin behoren de antracyclines tot de meest gebruikte en meest effectieve chemotherapie. Ze hebben een sterke bijdrage geleverd voor de toename van de overlevingskansen na kanker.
In het geval van radiotherapie is het vaak niet te voorkomen dat een klein gedeelte van het hart meebestraald wordt en gezonde hartcellen beschadigd raken.
Tot dertig jaar later
De laatste jaren bevestigt onderzoek dat volwassenen die genezen zijn van kanker door chemotherapie en/of radiotherapie in hun kindertijd of adolescentie, een waaier aan cardiovasculaire problemen kunnen krijgen: hartaanvallen, hartontstekingen en hartklepstoornissen, tot dertig jaar na het einde van de therapie.
Een recent onderzoek van de University of Minnesota bij 14.000 voormalige kankerpatiënten, toont nu dat de schade ook kan optreden bij lagere dosissen van de kankertherapie. Bovendien gebeurt het bij meer types van kankerbehandelingen dan men voorheen had gedacht.