Oncologische genetica is een recente wetenschap die nog in haar kinderschoenen staat. Een positieve test wijst niet noodzakelijk op kanker, wel op een erfelijke belasting.

Kankerspecialisten hielden al rekening met de familiale antecedenten van hun patiënten, maar beschikken voortaan over een nauwkeuriger instrument dankzij de oncologische genetica en haar complexe tests.
Geneaologische stamboom
Eerst voeren de artsen een risico-evaluatie uit ten opzichte van het gemiddelde van de bevolking. Ze stellen daarvoor de genealogie van de patiënt op. Hoeveel kankergevallen zijn er tot nog toe geweest in zijn familie? Wat is de verwantschapsgraad tussen de patiënten? Om welk soort kanker gaat het? Op welke leeftijd is de ziekte ontstaan? Vervolgens berekenen ze de verhouding tussen het aantal zieken en het aantal personen zonder kanker in de familie. Hoe hoger het resultaat, hoe groter de kans op erfelijke kanker. Een voorbeeld: als twee zussen en hun moeder borstkanker hebben, bedraagt de kans op een genetische mutatie in de familie 27 % als de kankers zijn vastgesteld na 65 jaar, 74 % als de diagnoseleeftijd jonger is dan 55 jaar en 98 % als ze lager is dan 25 jaar. Als de genealogische stamboom voorbestemdheid doet vermoeden, wordt een genetische analyse voorgesteld.
Voorbestemd zijn, is niet hetzelfde als ziek zijn
Bij de categorieën genen die een rol spelen bij kanker, vinden we de tumoronderdrukkende genen (recessieve afwijking: het gen manifesteert zich pas als het tegengestelde gen ontbreekt) en de proto-oncogenen (dominante afwijking: de aanwezigheid van het gen volstaat om het proces in gang te zetten). Een positieve test betekent niet noodzakelijk dat de patiënt kanker zal krijgen, wel dat hij een gen draagt dat voorbestemt voor kanker.
Schrijf u gratis in op de newsletter van e-gezondheid !