Lightproducten hebben alsmaar meer succes. Tegenwoordig vind je caloriearme waren in het hele voedselgamma, zout of zoet: gebak, chocolade, kauwgom, boter, margarine, bereide gerechten, snacks, enz.
Hoe komt dat? Zijn ze efficiënt? Wie koopt ze?
De paradox van de lightproducten
Er zijn momenteel twee tegengestelde tendensen die zich naast elkaar ontwikkelen. Enerzijds is er de sterke hang naar vetarme producten. Deze is ingegeven door het dalen van onze energetische behoeften (aantal calorieën) als gevolg van ons zittend leven en het heersende slankheidsideaal. Anderzijds is er de permanente beschikbaarheid van alsmaar vettere en zoetere waren, waardoor we te veel calorieën binnenkrijgen.
Vandaar dat de mens op zoek is gegaan naar alternatieven voor de te calorierijke producten, alternatieven die overeenkomen met de nieuwe culinaire voorkeuren: zoete smaak, snacks, romige vettextuur, enz.
De lichtproducten zouden kunnen tegemoetkomen aan de wens om minder calorieën binnen te krijgen zonder zich het plezier van te eten te moeten ontzeggen.
Light in suiker en in vet
Concreet onderscheidt men twee types voedsel met een lager caloriegehalte: de producten met een lager vetgehalte en de producten met een lager suikergehalte.
Om de hoeveelheid suiker (sacharose) in de voedingsmiddelen te verminderen en toch de zoete smaak te behouden, grijpt men naar sterke smaakvervangende zoetmiddelen: sacharine, aspartaam, acesulfaam en polyolen, allemaal stoffen die in de zogeheten lightproducten zitten. Deze suikervervangers zijn trouwens ook te koop in pilletjes of in poedervorm, zodat we zelf onze gerechten, dranken of desserts kunnen zoeten.
Om producten met een lager vetgehalte te verkrijgen kan men aan het product vetstoffen onttrekken. Dat is bijvoorbeeld het geval met de melkproducten (mager of halfvol).
Men kan zo ook sauzen met een lager vetgehalte fabriceren of ook boter en margarine met een lager vetgehalte. Maar men kan ook anders te werk gaan en de vetstoffen vervangen door stoffen die de romige textuur van vetten nabootst. Dat is het geval met sommige afgeleide producten van voedingsvezels (afkomstig van tapioca, maïs, hars of algen), met de polyesters van sacharose en van olestra.
Voeding, De Artsenkrant, oktober 2004.