Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid heeft onlangs zijn derde grote enquête in bijna tien jaar gepubliceerd over het gezondheidsgedrag van de Belgen. Eén van de belichte onderwerpen is hun gewicht. En het slechte nieuws wordt helaas bevestigd: de Belg wordt bedreigd door overgewicht.
De eerste enquête had plaats in 1997, de tweede in 2001, de derde in 2004, en de resultaten verschenen eind januari. Ze bevestigen bepaalde gedragstrends. De Gezondheidsenquête heeft geen grote wetenschappelijke waarde, want ze is gebaseerd op bevragingen van 13.000 personen van 15 jaar en ouder. De subjectieve kant van de peiling doet echter niets af aan haar sociologische waarde. Ze beschrijft vrij getrouw de evolutie van het gezondheidsgedrag van de Belg. Twee hoofdstukken zijn gewijd aan voeding. Aandachtspunt in de eerste analyse: het gewicht van de Belgen
Overgewicht als norm
Specialisten evalueren het lichaamsgewicht aan de hand van de zogenaamde Body Mass Index of BMI. Die wordt berekend door het lichaamsgewicht (in kg) te delen door de lengte in het kwadraat. We spreken van een normaal gewicht bij een BMI tussen 20 en 25, van overgewicht bij een BMI tussen 25 en 30 en van zwaarlijvigheid (obesitas) bij een BMI boven de 30. Bij Belgische volwassenen is er een duidelijke neiging merkbaar tot overgewicht, want het gemiddelde BMI bedraagt 25,1. Uit een grondiger analyse blijkt dat bijna 44 % van de volwassen bevolking relatief te veel weegt: 31 % kampt gewoon met overgewicht, terwijl 13 % aan obesitas lijdt. Verontrustende cijfers (bijna één op de twee Belgen is te dik), want ze komen onverbiddelijk in de buurt van de Amerikaanse statistieken. In de States torst immers meer dan 60 % van de bevolking overgewicht met zich mee, met tal van gezondheidsproblemen tot gevolg.
Reden tot ongerustheid bij bepaalde leeftijdsgroepen
De gemiddelde BMI is lichtjes gestegen in vergelijking met de twee vorige enquêtes (1997 en 2001), maar de stijging is niet significant. Overgewicht blijft dus vrij stabiel in ons land. Wel is er bij sommige leeftijdsgroepen absoluut reden tot ongerustheid. Zo heeft meer dan de helft van de groep tussen 45 en 54 jaar overgewicht, terwijl in de groep tussen 55 en 64 jaar één op de vijf personen zwaarlijvig kan worden genoemd. Bij de jongsten zou gemiddeld 11 % te dik zijn. Het probleem zou het grootst zijn bij kinderen tussen 5 en 10 jaar (14 % van deze populatie).
