Een groeifactor die rechtstreeks geïnfuseerd wordt in de hersenen van enkele Parkinsonpatiënten leverde opmerkelijke resultaten op: de proefpersonen beefden veel minder en konden hun bewegingen veel beter beheersen. Een nieuwe behandeling van deze degeneratieve aandoening?

De dopaminereserves verhogen
De ziekte van Parkinson wordt veroorzaakt door een afbraak van de neuronen die dopamine produceren, een neurotransmitter die essentieel is voor het beheersen van onze lichaamsbewegingen. Een gebrek aan dopamine leidt tot beven en ongecontroleerde bewegingen. De huidige behandeling is gebaseerd op de inname van L-dopa, een voorloper van dopamine. Jammer genoeg worden de patiënten steeds minder gevoelig voor deze stof naargelang hun ziekte verergert. In dat geval kunnen andere technieken toegepast worden, zoals hersenstimulatie (inplanting van elektroden om de dopaminerge neuronen te stimuleren) of het transplanteren van dopaminerge foetuscellen. Geen enkele van deze technieken kan echter het ziekteproces stopzetten en de afbraak van de dopamineneuronen verhinderen.
GDNF
Onderzoekers zijn zich dan gaan toespitsen op een groeifactor, GDNF (wat staat voor Glial-cell-line-Derived Neurotrophic Factor), die bij dieren de dopaminerge neuronen doeltreffend beschermt tegen afbraak en de motoriek verbetert. Aangezien dit eiwit niet naar de hersenen kan stromen, ontstond het idee om het rechtstreeks te injecteren in de hersenen van enkele patiënten. Het volstaat daartoe om een katheter in te brengen die verbonden is met een pomp in de hersenzone die een dopaminetekort vertoont (het putamen); de pomp wordt daarbij onder de buikhuid geplaatst. De ingreep werd uitgevoerd bij 5 patiënten die niet reageerden op L-dopa; ze kregen gedurende één jaar 40 microgram GDNF per dag toegediend. De toestand van de patiënten verbeterde aanzienlijk, terwijl de bijwerkingen zeer gering waren. Er werd vooruitgang vastgesteld vanaf de eerste drie maanden van het infuus. Zes maanden later waren de periodes van volledige immobiliteit verdwenen. Na één jaar verbeterde de motoriek met 40 % en de dagdagelijkse activiteiten met 60 %. Drie patiënten kregen trouwens hun reukzin terug. Het werkingsmechanisme van GDNF is nog altijd niet bekend. GDNF zou het neuronenverlies kunnen verhinderen of de groei van de bestaande neuronen kunnen stimuleren. De studie wordt binnenkort herhaald bij een grotere patiëntenpopulatie. Het succes van deze techniek mag dan al hoopgevend zijn, ze zal pas op grote schaal kunnen worden toegepast als er andere, minder invasieve methoden worden ontwikkeld om GDNF toe te dienen. In afwachting zou deze op groeifactoren gebaseerde methode ook nieuwe onderzoeksperspectieven kunnen openen voor andere degeneratieve ziekten zoals Alzheimer.