Minstens 10 % van de bevolking heeft heel regelmatig last van gastro-oesofageale reflux (GOR). Prof. Frank Zerbib van de dienst ‘Hépato-gastro-entérologie et oncologie digestive’ van het CHU in Bordeaux, Frankrijk, stuurt enkele gangbare ideeën over GOR bij.

GOR: strikt dieet is niet noodzakelijk
Wat is GOR?
- Een ontregelde werking van het onderste gedeelte van de slokdarm.
- Een deel van het maagzuur - en dat is een sterk bijtend sap - ontsnapt uit de maag en vloeit terug in de slokdarm.
- Dat leidt tot pijn, een ontsteking, soms zelfs slokdarmkanker.
Er doen veel misvattingen de ronde over de voedingsdiëten bij GOR en concreet over de rol van citrusvruchten, azijn, chocolade, koffie, enz. In werkelijkheid is er geen enkel dieet dat echt werkt bij GOR. Er is ook nog geen enkel specifiek levensmiddel vastgesteld dat het optreden van de symptomen van GOR zou veroorzaken of ze zou verergeren.
De enige nuttige voedingstips vloeien voort uit het gezond verstand:
- Mijd te vette en overvloedige maaltijden.
- Ga niet te kort op de maaltijd slapen, zeker ’s avonds niet (wacht minstens twee uur nadat u hebt gegeten als het kan).
- Afvallen kan helpen (gewichtstoename is een versterkende factor voor reflux).
- Ban de levensmiddelen die in uw specifieke geval hinder veroorzaken. Ze zijn voor iedereen anders.
Slokdarmkanker: een overdreven risico
GOR kan leiden tot slokdarmkanker (adenocarcinoom). Toch is het risico extreem klein. Pas na lange jaren van zware reflux die de slokdarmslijmvliezen aantast (het zogenaamd Barrett-slijmvlies) - die schade heeft zo’n 10% van de mensen met GOR - kan het risico optreden. En zelfs bij aanwezigheid van het Barrettslijmvlies ontwikkelt de kanker zich pas na vele jaren. De letsels worden dan opgespoord via een endoscopie (een onderzoek binnen in het lichaam dat gebeurt met een flexibel buisje dat via de slokdarm wordt ingebracht) en moeten daarna nog worden bevestigd aan de hand van een biopsie (wegnemen van wat weefsel).
Vanwege het risico op kanker, hoe klein het ook is, is het verantwoord om bij een refluxpatiënt zeker één endoscopie in de loop van zijn leven uit te voeren, maar dan eerder als hij de vijftig voorbij is. Als er geen Barrettslijmvies gevonden wordt, is het risico zo goed als nihil en is het niet nodig om nog meer endoscopieën uit te voeren. Als het slijmvlies wel aanwezig blijkt te zijn, bestaat er een klein risico. Dan is er regelmatig een nieuwe endoscopie nodig (om de drie tot vijf jaar, afhankelijk van het individu) om eventuele afwijkingen op te sporen (dysplasie). Dysplasie is nog geen kanker, maar een mogelijke voorbode van kanker.