Onlangs werd een vragenlijst opgesteld om de opsporing van hyperactiviteit bij volwassenen te vergemakkelijken. De vragenlijst werd goedgekeurd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) en bestaat in twee versies. De ene versie bevat 18 criteria, de andere bevat 6 vragen en kan gemakkelijk gebruikt worden door de patiënt.

Tot nog toe waren de opsporing, de diagnose en de behandeling van aandachtsstoornissen met hyperactiviteit vooral gericht op kinderen en adolescenten. Deze stoornissen komen weliswaar minder voor bij volwassenen dan bij kinderen; hun frequentie wordt geraamd op 4 % tegen 6 à 9 % bij kinderen. Toch kan hyperactiviteit ook een handicap vormen voor volwassenen, zowel in hun sociaal leven, hun beroepsleven als hun privé-leven. Om deze leemte op te vullen, hebben deskundigen de opsporingsinstrumenten, die tot dusver specifiek bestemd waren voor kinderen, aangepast voor volwassenen. Dat leverde een vragenlijst op met 18 criteria die goedgekeurd werd door de WGO. Dit instrument heeft als voordeel dat het ook verkrijgbaar is in een vereenvoudigde versie, met 6 vragen die de patiënt snel kan beantwoorden alvorens een arts te raadplegen. Uiteraard volstaan deze tests niet om een diagnose te stellen. Ze moeten tot een grondiger klinisch onderzoek leiden dat gebaseerd is op de voorgeschiedenis van de patiënt en de hinder die deze stoornissen veroorzaken in het dagelijkse leven.
6 vragen
Heel wat volwassenen lijden aan hyperactiviteitsstoornissen zonder ze noodzakelijkerwijze te herkennen. Ze worden immers gemakkelijk gemaskeerd door de dagdagelijkse stress. De onderstaande vragenlijst kan helpen om bepaalde tekens en symptomen te herkennen. Die vormen het uitgangspunt voor een consult bij een arts. De vragen hebben betrekking op de situatie de voorbije 6 maanden. (nooit: 0; zelden: 1; soms: 2; vaak: 3; zeer vaak: 4)
- 1. Hebt u problemen bij het organiseren van een taak waarbij u methodisch te werk moet gaan? 2. Als u een taak moet uitvoeren die aandacht vereist, hebt u dan vaak de neiging om ze te vermijden of uit te stellen? 3. Wordt u gemakkelijk afgeleid door omgevingsgeluiden of activiteiten in uw omgeving? 4. Verlaat u soms uw plaats tijdens een vergadering of in andere situaties waarin u geacht wordt te blijven zitten? 5. Voelt u zich vaak zenuwachtig, gejaagd en ongeduldig, en hebt u vaak het gevoel niet te kunnen blijven stilzitten? 6. Hebt u het moeilijk om uw beurt af te wachten of om in de rij te staan?