Als een kind de leeftijd van drie jaar bereikt, dan is het wenselijk dat het niet langer duim zuigt. De gewoonte is aanvankelijk natuurlijk, maar na de drie eerste levensjaren kan het aanleiding geven tot permanente misvormingen. Wat kan men doen om het kind te helpen bij het achterwege laten van de gewoonte?

Duimzuigen geeft een veiligheidsgevoel
Kort na de geboorte is het duimzuigen natuurlijk gedrag dat de baby kalmeert en geruststelt. Men kan het duimzuigen beschouwen als een aanpassings- en zelfverdedigingsmechanisme en ook als troostmiddel. Als het een gewoonte wordt, gaat het kind in bepaalde omstandigheden duimzuigen, bijvoorbeeld als het boos is, verdriet heeft, zich eenzaam voelt en ook wanneer het kind blij is.
Bij het ouder worden verdwijnt de gewoonte meestal progressief en spontaan, zonder dat een tussenkomst noodzakelijk is.
Maar als het kind na de leeftijd van drie jaar nog duim zuigt moet er ingegrepen worden omdat de gewoonte voor onomkeerbare mond- en tandmisvormingen kan zorgen.
Tand- en mondmisvormingen
Al naargelang de intensiteit en de duur van het duimzuigen zijn de gevolgen min of meer aanzienlijk: bovenste tanden die naar voor staan, met een verhoogd risico op het breken van de tanden, kauwproblemen en ook esthetische consequenties, uit elkaar staande tanden, een hol, diep en lang gehemelte, een openstaande mond, lippen zonder tonus, spraakmoeilijkheden, uitsluitend ademhalen via de mond, een verlenging van het ondergelaat, een te weinig ontwikkelde neus, een misvormde en gekwetste duim en ook psychologische gevolgen (pesterijen, isolatie, enz.).