Er is tegenwoordig veel te doen over plantaardige sterolen of fytosterolen. Hoe werken ze? Waar vinden we ze? En kunnen ze een rol spelen in een cholesterolverlagend dieet? We nemen de plantaardige sterolen even onder de loep.

«Goede» en «slechte» cholesterol. Wat is het nu weer?
Cholesterol heeft een dubbele herkomst. Een deel van onze cholesterol wordt van nature aangemaakt door de lever. Dat is de hepatische oorsprong van cholesterol. Het andere deel krijgen we binnen via onze voeding, bij de ene zal dat meer zijn dan bij de andere. In het bloed wordt de cholesterol vervoerd door twee types van dragers, de lage dichtheid lipoproteïnen (LDL) en de hoge dichtheid lipoproteïnen (HDL). Kort samengevat houden de LDL de cholesterol vast in het bloed en sturen die naar de cellen. Maar als er te veel LDL-cholesterol is, kan die zich neerzetten op onze bloedvaatwanden. Daarom wordt de LDL-cholesterol «slechte cholesterol» genoemd. De HDL daarentegen bindt de cholesterol en brengt die naar de lever. Daar wordt hij dan uitgescheiden. De HDL-cholesterol wordt daarom ook "goede cholesterol" genoemd.
Plantaardige sterolen hebben een cholesterolverlagend effect omdat ze de opname van cholesterol door de darmen verminderen. Ze zorgen met andere woorden dat er minder cholesterol van de darmen in het bloed terechtkomt. Het resultaat is dat de niet opgenomen cholesterol met de ontlasting wordt uitgescheiden. Fytosterolen verminderen dus het gehalte aan LDL-cholesterol of "slechte cholesterol".
Katan M.B. et coll., Mayo Clinic Proc, 78 (8): 965-78, 2003.