PUBLICITÉ

Cafeïne: niet zo onschuldig

Gepubliceerd door Gilles Goetghebuer, gezondheidsjournalist op 24/10/2006 - 00h00
-A +A

In 2004 besliste het Wereldantidopingagentschap om het gebruik van cafeïne in de sport te legaliseren. Vanwaar die ommezwaai?

PUB

Stimulerend middel sinds jaar en dag

Een product wordt als doping beschouwd als het aan de volgende drie voorwaarden voldoet:

  • het bevordert de prestatie
  • het brengt de gezondheid in gevaar
  • het is strijdig met de deontologie van de sport.
    Volgens deze definitie vormen sommige stoffen een duidelijk probleem. En dat is het geval met cafeïne! Tot voor kort werd een matig gebruik ervan gedoogd.
    Sporters kregen pas een sanctie als de cafeïneconcentratie in hun urine de toegestane grens van 12µg/ml overschreed. Vandaag kunnen ze er straffeloos zoveel van nemen als ze willen! Dat stemt wel tot nadenken.

    Cafeïne is het oudste bekende stimulerende middel, bekend onder de scheikundige naam 1,3,7-trimethylxanthine. Het is een alkaloïde, dat wil zeggen een stikstof bevattende plantenbase. Ze komt voor in een zestigtal planten, onder meer in de kolanoot in Oost-Afrika, in cacaobonen in Midden-Amerika, in maté in Zuid-Amerika, in thee in Azië en, natuurlijk, in koffie. Dit genotsmiddel heeft vanaf de 17de eeuw geleidelijk aan de hele wereld veroverd. Cafeïne wordt voornamelijk genuttigd als drank, na de eerste twee maaltijden van de dag (ontbijt en middagmaal) en zorgt ongeveer een uur na de inname voor een fitheidspiek. Daarna neemt het effect langzaam af. De halfwaardetijd van cafeïne, zoals dat in het wetenschappelijke jargon heet, bedraagt 180 minuten. Dat wil zeggen dat de lever na drie uur de helft van de ingenomen hoeveelheid heeft afgebroken. Bepaalde gewoontes kunnen dat proces wel versnellen of, omgekeerd, ook vertragen. Cafeïne wordt bijvoorbeeld sneller afgebroken bij regelmatige koffiedrinkers, bij jongere mensen, maar ook - en dat is verrassender! - bij rokers en sporters. Sommige factoren vertragen dan weer de afbraak: een gevorderde leeftijd, het gebruik van geneesmiddelen (zoals de anticonceptiepil) of bepaalde ziekten (zoals levercirrose). Al die dingen verschillen ook sterk van persoon tot persoon. Sommige mensen kunnen niet zonder. Andere kunnen perfect zonder koffie.

Koffie en sport

Ook sporters zoeken dit stimulerende effect van cafeïne op, en de reden waarom de internationale antidopinginstanties de stof van de lijst van verboden producten hebben geschrapt, is net dat ze geen regels wilden opleggen die te streng waren vergeleken bij de gangbare gebruiken in de samenleving. Bij sommige atleten stelt men echter een onrustwekkend fenomeen van overconsumptie vast. Het gaat daarbij soms om doses die overeenstemmen met meerdere liters sterke koffie. Cafeïne wordt dan ingenomen door middel van geneesmiddelen of zelfs intraveneus ingespoten. Het doel is naar verluidt het verhogen van de agressiviteit. Volgens onderzoeken zou 600 mg cafeïne het effect hebben van 20 mg amfetamines. Een ander voordeel voor sporters is dat cafeïne versterkend werkt op andere geneesmiddelen (vooral aspirine) die eventuele ongemakken en pijn tijdens de sportbeoefening moeten onderdrukken. De autoriteiten staan voor een probleem, en het is heel waarschijnlijk dat er binnenkort opnieuw een maximale toegestane dosis wordt vastgelegd.

Gepubliceerd door Gilles Goetghebuer, gezondheidsjournalist op 24/10/2006 - 00h00
Bekijk dit artikel
Vous devez être connecté à votre compte E-Santé afin de laisser un commentaire
PUBLICITÉ