De arteriële bloeddruk wordt uitgedrukt in een paar cijfers, maar de waarden zeggen heel wat over uw gezondheid. De streefwaarden zijn niet in alle omstandigheden dezelfde en de bloeddruk kan op verschillende manieren gemeten worden: thuis, in de artsenpraktijk, op korte of lange periode, enz.

Bloeddrukmeting: in de artsenpraktijk
Het meten van de arteriële bloeddruk gebeurt in zit of lig, na een aantal minuten rust. Twee opeenvolgende metingen worden uitgevoerd en bij een eerste consultatie aan beide armen.
De bloeddruk kan dalen wanneer men na een positie in lig recht staat. Dat is wat men orthostatische hypotensie noemt. Het zal u dan ook niet verbazen dat de arts kan beslissen om uw bloeddruk nog eens te meten nadat u weer recht komt.
Normale bloeddrukwaarden mogen niet hoger zijn dan 14/9, oftewel 140 mmHg systolische bloeddruk (bovendruk) en 90 mmHg diastolische bloeddruk (onderdruk).
Bloeddrukmeting: thuis
De bloeddruk thuis meten kan nuttig zijn om de diagnose te bevestigen. De zelfmeting wordt ook aanbevolen om de bloeddruk van iemand met hypertensie te controleren en na te gaan of de behandeling gevolgd wordt zoals het hoort.
Bij zelfmetingen moeten drie regels gerespecteerd worden:
- Drie opeenvolgende metingen 's morgens voor het opstaan.
- Drie opeenvolgende metingen 's avonds, in zit.
- Metingen gedurende drie opeenvolgende doorsnee weekdagen.
Bij thuismetingen moeten de normale bloeddrukwaarden lager zijn dan die in de artsenpraktijk, namelijk niet hoger dan 130-135/80.