De dagen en weken na de bevalling zijn voor jonge moeders een moment van psychische broosheid. Dr. Linda Morisseau, kinderpsychiater, psychoanalyste en diensthoofd aan het 'Institut de Puériculture et de Périnatalité', sprak met ons over twee problemen die sommige vrouwen in die periode meemaken, de baby blues en de postnatale depressie.

Welk onderscheid maakt u tussen baby blues en een postnatale depressie?
De baby blues is een natuurlijke toestand na de bevalling. Het is een normale vorm van angst of bezorgdheid tegenover het pasgeboren kind. De moeder kan zich droevig voelen, overweldigd door haar gevoelens, huilen... Ze is bang dat ze het niet aankan, vaak is er een gevoel van onbekwaamheid aanwezig. Dat is normaal, want ze moet een nieuwe rol aanleren, die van mama. Deze baby blues is toe te schrijven aan hormonale veranderingen en aan het psychische en fysieke afscheid dat het lichaam moet nemen van de baby en van de nieuwe mama. In deze periode van het leven compenseert de nieuwe ontmoeting die scheiding. En die ontmoeting verloopt bij de ene moeder al makkelijker dan bij de andere. De bevalling is een bruuske verandering die een staat van acute crisis veroorzaakt waarin er psychische veranderingen optreden. Daar komen nog de vermoeidheid en de intensiteit van het gebeuren bij. Bovendien profiteren nieuwe moeders vandaag niet meer van de overdracht van ervaring van grootmoeder op moeder, over hoe ze zich bijvoorbeeld moet gedragen tegenover het kind, over de moederzorg in zijn geheel. Die overdracht ontbreekt nu vaak omdat de grootmoeders veraf wonen of gaan werken en wordt heel diep aangevoeld. De jonge moeder mist nu deze mensen om haar heen en een voorbeeld, ze kan in een soort leegte terechtkomen, en alleen thuis zitten.
En de postnatale depressie? Wat zijn daar de kenmerken van?
De baby blues verschijnt heel snel na bevalling. We spreken maar van een depressie vanaf twee of drie weken van zwaar onbehagen. Dat komt relatief vaak voor. Men schat dat in ons land 15 tot 20% van de vrouwen een postnatale depressie krijgt. In dat geval blijft bij de moeder het gevoel bestaan dat ze overweldigd is door emoties. Haar stemming is negatief, ze ziet alles altijd somber in. Ze beleeft geen of heel weinig plezier aan haar baby. De moeder voelt zich moedeloos en alles verstart. Ze is overrompeld door haar angsten die te maken hebben met vroegere pijnlijke ervaringen, ze kan geen aandacht opbrengen voor het gedrag van haar kind, ze ziet niet wat het nodig heeft. En doordat ze dat niet ziet, is haar gedrag ook niet aangepast aan de situatie en heeft ze vaak een onderliggend gevoel van onbekwaamheid.
In ernstige en hardnekkige gevallen van depressie raakt een moeder niet meer uit haar bed en trekt ze zich niets aan van haar kind. Ze vertoont een volledig onaangepast gedrag en onsamenhangende zorg voor haar kind. De symptomen die u vooral moeten alarmeren, zijn een intense vermoeidheid gekoppeld aan een onverschilligheid tegenover het kind.
In zulke gevallen grijpt u beter snel in om de situatie niet verder te laten ontaarden.
In andere vormen van depressies stelt men soms net het tegendeel vast. De moeder is dan hyperactief, ze vertoont een opgewondenheid gekoppeld aan een wisselende stemming of een gebrek aan warmte. De opgewonden moeder verzorgt het kind alsof het om een pop gaat, een voorwerp dus. Ze kanaliseert haar angsten in overdreven actie.