1. Inleiding
In ons land wordt per jaar bij ongeveer 1300 mensen alvleesklierkanker vastgesteld, vooral bij mensen boven de 40 jaar. In de alvleesklier komen diverse soorten cellen voor waaruit verschillende typen alvleesklierkanker kunnen ontstaan. De meest voorkomende vorm van alvleesklierkanker is kanker van de klierbuisjes, ook wel adenocarcinoom genoemd.Alvleesklierkanker kan in het gehele orgaan ontstaan. In de kop van de alvleesklier komt de tumor vaker voor dan in de rest van de alvleesklier; men spreekt van pancreaskopcarcinoom.In en rondom de kop van de alvleesklier kunnen tumoren ontstaan die niet afkomstig zijn van het alvleesklierweefsel zelf. Zo'n tumor kan bijvoorbeeld zijn ontstaan in het weefsel van de papil van Vater, van de twaalfvingerige darm of van het onderste deel van de galwegen. De naamgeving van deze tumoren is dan afhankelijk van het soort weefsel waaruit de tumor oorspronkelijk is ontstaan.
2. Wijze van groei
Een tumor in of rond de kop van de alvleesklier geeft - door verstopping van de galwegen - eerder klachten dan een tumor die verderop in de alvleesklier is gelegen. Vanwege deze klachten, met name geelzucht, wordt de tumor eerder ontdekt dan andere alvleeskliertumoren. Daardoor wordt de kans op genezing groter.Indien een tumor van de alvleesklier in grootte toeneemt, kan deze door de wand van de alvleesklier heen groeien. Doorgroei in aangrenzende organen en weefsels is dan mogelijk, met name in de twaalfvingerige darm, in zenuwen, in de rug en in de buikholte.Rondom de alvleesklier bevindt zich een uitgebreid systeem van lymfklieren. Naarmate een tumor verder doorgroeit, is de kans groter dat er cellen losraken. Deze cellen kunnen via het lymfvocht in de lymfklieren terechtkomen en daar uitgroeien tot tumoren. Dit zijn dus uitzaaiingen van alvleesklierkanker in de lymfklieren. Bij verspreiding via het bloed kunnen er uitzaaiingen ontstaan in andere organen, bijvoorbeeld in de lever.