Elementen vinden om tieners op te sporen die risico lopen op alcoholmisbruik: dat is het doel van heel wat onderzoekers en volksgezondheidsspecialisten, om op die manier preventieve acties uit te werken. Momenteel zijn er nog te weinig gegevens om een preventiebeleid op te baseren. Toch bestaan er een aantal gedragingen die de aandacht moeten wekken van ouders en gezondheidsprofessionals.

Gedragingen en klinische factoren die de aandacht moeten wekken
- de drang naar kicks om de verveling te bestrijden, en vooral naar diverse psychoactieve stoffen. Die drang hangt vaak samen met impulsbeheersingsstoornissen, onder meer de zogenaamde periodieke explosieve stoornis, gokverslaving en kleptomanie. alcoholverbruik op jonge leeftijd: alcoholisme onder de 20 jaar is bijzonder ernstig en komt voor bij jongeren met meer familiale antecedenten en meer gedragsstoornissen tijdens de kinderjaren. Ze hebben een grotere drang om te drinken en meer stemmingsschommelingen. een zekere 'resistentie' tegen alcohol: tieners die goed tegen alcohol kunnen, lopen meer kans om verslaafd te raken, zoals blijkt uit blinde studies waarbij alle proefpersonen dranken consumeren zonder te weten of ze alcohol bevatten. Die resistentie kan deels genetisch bepaald zijn, zoals blijkt uit de follow-up van kinderen van alcoholici: 29 % werd op zijn beurt verslaafd na 8 jaar follow-up, tegen 11 % van de personen in de controlegroep. vroegtijdige puberteit zou een risicofactor kunnen zijn voor alcoholverslaving, zoals blijkt uit een Finse studie bij tweelingen. Deze vaststelling moet echter bevestigd worden door prospectief onderzoek.