Sommig gedrag tijdens de adolescentie blijkt de kans op latere alcoholverslaving sterk te verhogen: vechten, diefstal, spijbelen op school, depressie, zelfverminking, zelfmoordpogingen, ... Vandaar dat scholen er goed aan doen om programma's op touw te zetten voor vroegtijdige preventie.

Het STARS-programma (Start Taking Alcohol Risks Seriously) is daarvan een voorbeeld en heeft de verdienste dat het ook het gezin van de jongere sterk betrekt.
De resultaten na één jaar
Bij dit programma werden 650 tieners betrokken bij het begin van hun eerste jaar middelbaar. Ze werden ingedeeld in twee groepen: de ene groep volgde het STARS-programma, de andere fungeerde als controlegroep en kreeg slechts zeer elementaire informatie over de gevaren van alcohol. Het STARS-programma vereist de actieve medewerking van de tieners en de toestemming van de ouders. Het omvat een individueel gesprek met een verpleegster waarbij elke adolescent informatie krijgt over de negatieve effecten van alcohol. Een paar weken later krijgen de ouders ongeveer tien prentbriefkaarten met daarop informatie over de boodschappen die ze hun kinderen moeten meegeven. Bij het begin van het volgende schooljaar heeft elk kind opnieuw een gesprek met de verpleegster, en in de volgende lente krijgt het vier huistaken mee om zijn kennis te peilen van de risico's van alcohol en de communicatie na te gaan tussen ouders en kinderen. Doel: verslaving aan diverse producten - waaronder alcohol - tegengaan. De resultaten op korte termijn zijn bemoedigend: slechts 5 % van de adolescenten in de interventiegroep verklaarde van plan te zijn om de komende zes maanden alcohol te drinken, tegen 18 % in de controlegroep. Er was een even significant verschil tussen de twee groepen toen ze ondervraagd werden over hun voornemens inzake alcoholgebruik op langere termijn. Deze resultaten zijn bijzonder hoopgevend: ze bewijzen dat een actieve interventie - die relatief eenvoudig te organiseren is en makkelijk kan worden gereproduceerd op grotere schaal - de kans op alcoholverslaving bij jongeren zeer aanzienlijk kan verminderen.