Alcohol kan een invloed hebben op de voedingstoestand: alcohol kan niet alleen andere voedingsstoffen vervangen, wat vooral leidt tot een onvoldoende inname van eiwitten, maar veroorzaakt ook een malabsorptie van bepaalde voedingsstoffen (met name vitamines). Alcohol is ook een belangrijke bron van calorieën, wat soms kan leiden tot gewichtstoename.

Tekort aan vitamines en spoorelementen
Een te hoog alcoholverbruik beschadigt de lever, de alvleesklier (pancreas) en de dunne darm, wat kan leiden tot een tekort aan vitamines, vooral van de vitamines A, B, C, D en K, en van spoorelementen, vooral magnesium en zink.De gevolgen daarvan zijn niet onschuldig. Om slechts twee voorbeelden te noemen: vitamine A-tekort veroorzaakt niet alleen leverfibrose en -cirrose, maar is ook kankerverwekkend (ontstaan van leverkanker op een cirrotische lever) en een tekort aan foliumzuur door verbruik van alcohol veroorzaakt bloedarmoede of anemie.
Gevolgen
Personen bij wie alcohol meer dan 30%* van de totale hoeveelheid calorieën uitmaakt, lopen een hoog risico dat ze te weinig koolhydraten, eiwitten, vetten, vitaminen en mineralen innemen. Bij de behandeling van alcoholische leveraandoeningen moet dus ook aandacht worden besteed aan de voeding, rekening houdend met het feit dat alcohol malabsorptie van bepaalde voedingsstoffen veroorzaakt.De correctie van de voedingstoestand is belangrijk, aangezien de vermelde tekorten de effecten van alcohol versterken. Bij een gelijk verbruik van alcohol zal de maximale alcoholspiegel in het bloed hoger zijn bij ondervoede patiënten.
Vrouwen die veel alcohol drinken, wegen over het algemeen minder, maar mannen wegen soms, maar niet steeds, meer. De drinkgewoonten spelen echter een rol: bij een gelijk verbruik zijn personen die dagelijks alcohol drinken magerder dan personen die onregelmatig drinken.* Voorbeeld: ongeveer 8 standaard glazen van 10 gram zuivere alcohol voor 1.000 kcal.