PUBLICITÉ

Zwaarlijvigheid: hoge kosten voor geneesmiddelen

Gepubliceerd door Dr. Philippe Presles, bewerkt door Dr. Philippe Burton op 03/12/2002 - 00h00
-A +A

Zwaarlijvige patiënten verbruiken tweemaal meer geneesmiddelen dan andere. Het type (heelkundige of conventionele) behandeling heeft een invloed op de spreiding van de kosten, maar verandert de totale kosten van de behandeling niet.

PUB
Overzicht

Kostenanalyse

Obesitas (of zwaarlijvigheid) verhoogt de morbiditeit (ziekteverschijnselen) en de kosten voor geneesmiddelen. In Zweden werd een studie uitgevoerd bij 1.286 zwaarlijvige personen en 958 niet-zwaarlijvige controlepersonen om het verband tussen het gewichtsverlies en de kosten van de behandeling te evalueren.De personen met overgewicht werden in twee groepen ingedeeld: de ene groep kreeg een heelkundige behandeling (510 patiënten), de andere groep kreeg een klassieke (niet-heelkundige) behandeling (455).De auteurs analyseerden de behandeling, de kosten en de evolutie ervan over een periode van 6 jaar na de eerste ingreep.

  • Zwaarlijvige personen namen vaker antidiabetica, cardiovasculaire geneesmiddelen, ontstekingsremmende (of anti-inflammatoire) middelen, pijnstillers en middelen tegen astma dan de controlepersonen.
  • Obese personen gaven jaarlijks gemiddeld ongeveer 140 $ uit voor geneesmiddelen; in de controlegroep was dat 80 $.
  • Tijdens de follow-up gaven de patiënten die heelkundig waren behandeld (en 16% vermagerd waren), jaarlijks gemiddeld 185 $ uit voor geneesmiddelen. De personen die een klassieke behandeling kregen en een stabiel gewicht hadden, gaven 190 $ uit, d.w.z. een vergelijkbaar bedrag.
  • De geopereerde patiënten gaven minder geld uit voor diabetes (9 $) en hart- en vaatziekten (19 $). Maar ze gaven meer geld uit voor geneesmiddelen voor het maag-darmkanaal (13 $), voor de behandeling van bloedarmoede (of anemie) en voor vitamines (5 $).
Zwaarlijvige personen verbruiken dus duidelijk meer geneesmiddelen dan een vergelijkbare bevolkingsgroep.
Chirurgie wegens obesitas verlaagt de kosten die voortvloeien uit suikerziekte en hart- en vaatziekten, maar verhogen de andere uitgaven zodat de kosten uiteindelijk even hoog zijn als de patiënten die conventioneel worden behandeld, althans de eerste 6 jaar na de eerste ingreep.
Gepubliceerd door Dr. Philippe Presles, bewerkt door Dr. Philippe Burton op 03/12/2002 - 00h00 Narbro K. et al. Arch. Intern. Med., 162: 2061-2069, 2002
Bekijk dit artikel
Vous devez être connecté à votre compte E-Santé afin de laisser un commentaire
PUBLICITÉ