Borstvoeding wordt unaniem door alle kinderartsen aangeraden.
In België geven nochtans amper 67% van de moeders bij de geboorte de borst, en hun aantal vermindert heel snel als het kindje wat ouder wordt. De borst geven is namelijk niet vanzelfsprekend, ook al wordt dat altijd maar weer herhaald.
Een reden te meer om moeders te steunen die ervoor willen kiezen.
Waarom raden kinderartsen altijd borstvoeding aan?
Borstvoeding heeft onmiddellijke voordelen voor de baby:
- Moedermelk beantwoordt perfect aan de behoeften van het kind. De samenstelling ervan verandert naarmate de baby ouder wordt en zelfs ook naargelang het moment waarop het drinkt. Zo krijgt het de meest geschikte voeding.
- Moedermelk bevat bovendien antilichaampjes die het pasgeboren kind beschermen tot het zijn eigen afweersysteem ontwikkeld heeft.
- Een baby die gezoogd wordt, neemt met de melk ook een bepaalde hoeveelheid probiotica op. Dat zijn de bacteriën die zich in de melk en op de huid van de moeder bevinden. Die bacteriën koloniseren de darmen van de boreling en vormen dan de darmflora, en dit is heel belangrijk.
Borstvoeding beschermt ook de moeder tegen borstkanker. En de melk is op de koop toe gratis – nog een voordeel dat zelden vermeld wordt!
Over de langetermijnvoordelen is niet zo veel bekend. De studies die er al over bestaan, wijzen wel op een aantal blijvende voordelen van borstvoeding. Zo zou het risico op overgewicht of obesitas, op diabetes, hypertensie en verhoogde cholesterol verkleinen.
Waarom geven vrouwen dan niet vaker of langer borstvoeding?
De voordelen zijn evident, ze zijn wetenschappelijk onomstreden en ze krijgen momenteel ook veel aandacht in de media. Waar knelt dan het schoentje? Waarom kiezen niet alle vrouwen voor borstvoeding of waarom stoppen ze er zo vroeg mee?
Dr. Liliane Gilbert, kinderarts voor de Franse dienst ‘Office de la Naissance et de l'Enfance’ legt het zo uit: "Alles wat natuurlijk is, is niet eenvoudig". De borst geven moet geleerd worden en er zijn soms wel tijdelijke problemen:
- Pijn in de borst door kloven.
- Vermoeidheid bij de moeder, want ze moet haar kind de eerste weken om de twee uur of vaker zogen.
- Het kindje komt niet snel genoeg bij.
- Enz.
Als baby’s ook zo lang borstvoeding krijgen als de WGO aanraadt (minstens zes maanden), moet de moeder die borstvoeding ook nog kunnen combineren met haar beroepsleven. Want ten laatste 15 weken na de geboorte moet ze weer aan het werk.
Boven op al die dingen komen nog psychologische factoren die soms zwaar om te dragen zijn: vergelijken met andere moeders, vaak tegenstrijdige adviezen uit de omgeving, schuldgevoelens als niet alles naar wens loopt, enz.
Volgens kinderartsen is de steun die een moeder zal krijgen cruciaal wil ze de borstvoeding langere tijd volhoudt.
Dr Liliane Gilbert, kinderarts in het Office de la Naissance et de l'Enfance.
WGO: "Faits et chiffres sur l’allaitement" (http://www.who.int/features/factfiles/breastfeeding/facts/fr/index.html).