Vaccinatie tegen HPV: geen toename van andere soa’s

Niet méér soa’s bij jonge meisjes die worden ingeënt tegen het HPV

Het vaccin tegen het humaan papillomavirus (HPV) is een beetje bijzonder, in die zin dat het risico op een aandoening samenhangt met het seksueel actieve leven. Die link geldt dus ook voor het vaccineren zelf. Het is met andere woorden nuttig om een spuitje te zetten voor meisjes seksueel actief worden. Zo zijn ze beschermd als ze voor het eerst geslachtsverkeer hebben.

Maar kan die link bij jonge meisjes de gedachte doen ontstaan dat het moment waarop ze het vaccin krijgen ook het moment is dat ze seksueel actief moeten worden? En kan het feit dat ze door het vaccin beschermd zijn ze aanzetten tot riskant vrijgedrag, omdat ze zich door het vaccin veilig voelen en het risico op andere soa’s (die het vaccin niet dekt) negeren?

Die vragen hebben nu een antwoord gekregen. Onderzoekers zijn namelijk bij meer dan 200.000 meisjes nagegaan of meisjes die gevaccineerd zijn meer seksueel overdraagbare aandoeningen oplopen dan meisjes die niet zijn ingeënt. En het antwoord is neen.  In de tien jaar dat de meisjes gevolgd werden, hebben zich in beide groepen ongeveer evenveel gevallen van soa’s voorgedaan: 0,42% van de niet ingeënte meisjes en 0,68% van de gevaccineerde meisjes hebben een niet door het HPV veroorzaakte soa opgelopen.

Een vaccinatie zonder risico’s

Daarmee sneuvelt er nog een tegenargument voor het vaccin tegen het HPV. Toen het vaccin in 2007 op de markt kwam, kon men de zaken nog niet objectief genoeg beoordelen. Vandaag is bewezen:

• dat er geen grote gezondheidsrisico’s aan verbonden zijn,
  
  
• dat het vaccin doeltreffend is om baarmoederhalskanker te helpen voorkomen
  
  
• en dat het dus niet leidt tot meer riskant vrijgedrag.

Ter herinnering: het vaccin wordt aanbevolen aan alle meisjes tussen 12 en 19 jaar.

In België worden twee vaccins aangeboden: het ene biedt bescherming tegen twee stammen van het HPV (16 en 18) het andere tegen vier stammen (6, 11, 16 en 18). Daarmee zouden niet alleen de virussen worden tegengehouden die een rol spelen in de ontwikkeling van kanker, maar ook virussen die genitale wratten veroorzaken. Die zijn weliswaar niet kankerverwekkend, maar wel heel onaangenaam. Het tweede vaccin is een pak duurder en kost 118,43 euro, tegenover 69,11 euro voor het eerste vaccin. Meisjes tussen 12 en 19 jaar krijgen een groot deel van het vaccin terugbetaald door het RIZIV, waardoor het argument van de hoge kost meteen wegvalt.
De eigenlijke kostprijs bedraagt nu nog 11,80 euro per dosis, ongeacht welk vaccin ze kiezen.