PUBLICITÉ

Op het menu: tuinbonen

Gepubliceerd door Sophie Leehman, bewerkt door Danielle Pickman op 03/09/2002 - 00h00
-A +A

De hele zomer door zijn er tuinbonen. Men moet deze roze of witte bonen losmaken uit de peul, waarin ze goed vastzitten. Ze bevatten veel minerale zouten en zijn een waardevolle aanvulling op zomerse gerechten. Ze bevatten trouwens minder calorieën dan men zou denken.

PUB

Tuinbonen worden vers in hun peul verkocht en gecommercialiseerd vlak na de oogst. Ze worden ook gedroogd en kunnen dan het hele jaar door worden gebruikt.Maar verse tuinbonen hebben een bijzondere smaak en zijn sneller klaar dan droge bonen. Ze dragen de naam "coco". In de Vendée en in Poitou worden ze "mogettes" genoemd.Er bestaan verschillende types:

  • De coco blanc: de meest voorkomende soort. De boon is middelmatig groot, wit en rond. Ze komt uit het Zuidoosten van Frankrijk en men vindt ze van juli tot september.
  • De coco de Paimpol: zoals de naam aangeeft, is deze boon afkomstig van de streek van Paimpol en heeft ze de appellation d'origine contrôlée gekregen. De peul is lang, vrij groot en heeft een paars-groengele kleur; de boon is vrij groot. De productie is vrij beperkt en men vindt ze van half augustus tot half november.
  • De coco rose: deze boon is zeer groot en paarsroze geaderd. Ze wordt vooral gekweekt in het Zuidoosten van Frankrijk en geoogst van juli tot augustus. Ze wordt ook gekweekt in Italië, en is daar iets vroeger verkrijgbaar: juni-juli.
Ongeacht de soort hebben al deze verse bonen ongeveer dezelfde voedingswaarde. Ze bevatten veel eiwitten (8%) en koolhydraten (21%) maar geen lipiden en leveren ongeveer 120 kcal per 100 g.Doordat ze veel vezels (4%) bevatten, zijn ze soms wat moeilijk te verteren, vooral als ze niet helemaal gaar zijn.Ze bevatten zeer veel minerale zouten: magnesium (35 mg), calcium (50 mg) en ijzer (2,5 mg).

Geschikt voor iedereen?

Tuinbonen zijn niet geschikt voor kinderen jonger dan één jaar, zelfs als ze goed gaar zijn of in puree zijn verwerkt.Mensen met gevoelige darmen, die gemakkelijk last hebben van een "opgeblazen gevoel", moeten bepaalde voorzorgen nemen voor ze deze lekkernij eten: zorgen dat de bonen goed gaar zijn, absoluut niet "knapperig", en ze goed kauwen.

Hoe kiezen en bereiden?

De peulen van de verse bonen moeten gesloten en bol zijn, zonder het minste spoor van schimmelvorming of verleptheid. Men bewaart ze beter niet in de koelkast.Men moet de bonen doppen. Als men voor veel personen moet koken, kan dit enige tijd duren, maar waarom er geen gezellig onderonsje van maken?Men kan ze ook zelf drogen: na het doppen worden ze op een stuk linnen gelegd, op een koele en droge plaats; tijdens het drogen moeten ze regelmatig worden geschud. Dan kan men in de winter zijn "eigen" bonen eten.Tuinbonen kunnen gemakkelijk worden ingevroren, uiteraard na het doppen. Even ontdooien in de microgolfoven en men kan ze op elk moment bereiden, zoals tijdens de zomer verse bonen.De tuinbonen worden gekookt zonder ze vooraf te laten weken. De kooktijd bedraagt ongeveer één uur, maar men raadt aan te proeven of ze gaar zijn.Daarna kunnen ze op verschillende manieren worden bereid: met een weinig boter of room, in puree, in gratins. Maar ook in een slaatje, met een vinaigrette met fijngehakte sjalotten en enkele schijfjes tomaat.

Gepubliceerd door Sophie Leehman, bewerkt door Danielle Pickman op 03/09/2002 - 00h00
Bekijk dit artikel
Vous devez être connecté à votre compte E-Santé afin de laisser un commentaire
PUBLICITÉ