Vorm van geelzucht die het leven van de pasgeborene bedreigt. De aandoening is gekenmerkt door het voorkomen van rode bloedcellen met kernen in het circulerend bloed.
De aanwezigheid van kernhoudende rode bloedlichaampjes wijst op een versnelde afbraak van bloedlichaampjes. Normaal komt deze jonge vorm van het rode bloedlichaampje niet in het circulerend bloed voor. De geelkleuring van de kern is het gevolg van ophoping van galkleurstof in het bloed.
Door de verhoogde afbraak van bloedkleurstof komen bovendien grote hoeveelheden van het giftige afbraakproduct bilirubine in het bloed. Deze stof wordt normaal door de lever en de milt verder afgebroken tot onschadelijke stoffen.
Bij kernicterus is deze leverwerking echter gestoord. Lever en milt zijn vergroot. Het kind vertoont soms al binnen enkele uren na de geboorte een ernstige geelzucht. De stijgende hoeveelheid bilirubine vergiftigt voornamelijk de zenuwkernen in de hersenstam en de basale zenuwkernen van de grote hersenen. Het kind gaat daardoor zenuwstoringen vertonen. Het ligt met het hoofd achterover, is geheel verstijfd en kan stuipen vertonen.
De belangrijkste behandeling van kernicterus bestaat uit wisseltransfusies waarbij men het bloed van de baby vervangt door bloed zonder bilirubine.