Het was al bekend dat een depressieve vader of moeder hebben, een risicofactor is bij kinderen en adolescenten om zelf een depressie te krijgen. Uit een nieuwe, aanvullende studie blijkt nu dat dit risico nog groter is als één van de ouders EN één van de grootouders aan depressieve stoornissen lijden.
Een studie over drie generaties
Een groep wetenschappers van de universiteit van Columbia in de Verenigde Staten volgde gedurende twintig jaar verschillende gezinnen. Het gaat om de eerste studie die depressie evalueert in gezinnen met een laag en gezinnen met een hoog risico, gespreid over drie generaties. In 1982 waren 47 volwassenen opgenomen in de studie, en in de daaropvolgende twintig jaar werden 86 van hun kinderen en 161 van hun kleinkinderen er op hun beurt in opgenomen. De gemiddelde leeftijd van de kleinkinderen na de studie was twaalf jaar.Ze stelden vast dat meer dan de helft van de kinderen van de derde generatie van wie één van de ouders en één van de grootouders depressief was, nog vóór de adolescentie en zelfs op zeer jonge leeftijd psychiatrische stoornissen kreeg (angst- en stemmingsstoornissen).
Angstig kind, depressieve volwassene
Bij kinderen gaat het meestal om angststoornissen. Die worden beschouwd als een zeer belangrijke risicofactor voor depressie tijdens de adolescentie en de volwassenheid. De onderzoekers stelden namelijk vast dat 54 % van de kinderen uit de onderzoeksgroep van wie één ouder en één grootouder depressief was, aan angststoornissen leed, tegen slechts 11 % van de kinderen met laag risico en zonder familiale antecedenten van depressie.