Te veel diabetici hebben hun aandoening niet genoeg onder controle. Wat betekent die uitspraak precies? Mensen die lijden aan diabetes slagen er niet in om hun bloedsuikerspiegel in evenwicht te houden, ook al worden ze voor hun aandoening behandeld. De oorzaak? De geglyceerde hemoglobine is een te weinig bekend fenomeen en wordt veel te weinig gevolgd. Een woordje uitleg.
Diabetes, bloedsuikerspiegel en geglyceerde hemoglobine
Een bloedsuikerspiegel die niet rond de normale waarden blijft liggen - anders gezegd een diabetes die niet goed behandeld wordt - kan tot ernstige complicaties leiden, vooral van de bloedvaten. Het gaat daarbij om aandoeningen van het netvlies, de nieren, het zenuwstelsel, maar ook om infarcten van het myocard (de hartspier) of om beroerten.
Diabetes is in de landen van de Europese Unie een van de voornaamste oorzaken van blindheid, amputatie en dialyse.
Een goede controle van de ziekte is nodig om de verdere ontwikkeling ervan te voorkomen. Die controle gebeurt via de meting van de bloedsuikerspiegel. Minstens even belangrijk is een regelmatige controle van het gehalte van de geglyceerde hemoglobine (HbA1c).
Wat is geglyceerde hemoglobine of HbA1c?
De hemoglobine in onze rode bloedlichaampjes zorgt voor het transport van zuurstof door ons lichaam, maar ze bindt ook de glucose. Hoe hoger de bloedsuikerspiegel (m.a.w. hoe meer glucose er in het bloed zit), hoe meer glucose aan de hemoglobine gebonden is. Bij het bepalen van het geglyceerde hemoglobine- of HbA1c - gehalte meet men het percentage glucose dat zich aan hemoglobine heeft gebonden.
De hemoglobine heeft een levensduur van 3 maanden, de complexen hemoglobine/glucose (HbA1c) ook. Door een eenvoudige, driemaandelijkse meting van het HbA1c-gehalte - dat gebeurt aan de hand van een bloedstaaltje - kan men het glycemische evenwicht van de patiënt bepalen. De meting van de bloedsuikerspiegel daarentegen geeft de waarde aan op het moment van de meting.
Persdossier enquête "Choose control", maart 2007.